Woordenlijst



Uitgangsstroom

De uitgangsstroom van een transformator is de elektrische stroom die beschikbaar is aan de secundaire zijde (d.w.z. aan de uitgang) van de transformator. Deze is rechtstreeks afhankelijk van de belasting die op de transformator is aangesloten en van het ontwerp en de capaciteit van de transformator zelf.

Technische grondbeginselen

Een transformator werkt volgens het principe van elektromagnetische inductie en brengt elektrische energie over tussen twee of meer wikkelingen (primaire en secundaire wikkeling). Het volgende is van toepassing:

Is=Upâ‹…IpUsIs=UsUpâ‹…Ip

  • IsIs: Uitgangsstroom (secundaire stroom)
  • UpUp: ingangsspanning (primaire spanning)
  • IpIp: ingangsstroom (primaire stroom)
  • UsUs: Uitgangsspanning (secundaire spanning)

Deze formule is gebaseerd op de aanname van een ideale transformator zonder verliezen.

Factoren die de uitgangsstroom beĂŻnvloeden

  1. Belasting (load): Hoe hoger de aangesloten belasting, hoe hoger de uitgangsstroom.
  2. Transformatorvermogen: Het nominale vermogen (in VA of kVA) beperkt de maximaal toegestane uitgangsstroom.
  3. Spanningsverhouding: Een transformator met spanningsvermindering (bijv. 230 V naar 12 V) levert een hogere stroom aan de uitgang voor hetzelfde vermogen.
  4. Efficiëntie: In echte transformatoren treden verliezen op (koperverlies, ijzerverlies) die de werkelijke uitgangsstroom enigszins verlagen.

Veiligheid en grenzen

  • Overbelastingsbeveiliging: Transformatoren zijn uitgerust met zekeringen of stroomonderbrekers om schade door een te hoge uitgangsstroom te voorkomen.
  • Verwarming: Een permanent te hoge uitgangsstroom kan leiden tot oververhitting en schade aan de wikkelingen.
  • Kortsluitstroom: In het geval van een storing kan de uitgangsstroom extreem toenemen – kortsluitbeveiliging is daarom essentieel.

Opmerking : Hoe lager de uitgangsspanning bij hetzelfde vermogen, hoe hoger de uitgangsstroom.